Mijn naam is Joop Smits, ik ben geboren en getogen
in Gorkum. Een gereformeerd gezin met 5 kinderen
en een orgel. Mijn vader en zijn vader waren ook
echte Gorkummers. Mijn moeder kwam uit Soest. Daar
in die
oude boerderij aan de bosrand heb ik in mijn jeugd
de vakanties doorgebracht met pa, ma en mijn 2 broers
en 2 zussen. Bij opa en oma en tante Ger, ma's jongste
nog thuis wonende zuster. Vanuit
Soest maakten we dagtrips naar spannende locaties
als de Efteling, het Spoorweg- of oorlogsmuseum
of vliegveld Soesterberg. Maar ook wandelingen in de bossen en dagjes naar de Soesterduinen. Een intens beleefd avontuur
in wat mij een andere wereld leek en waar het gezin het hele jaar naar uitkeek.
foto: dagtrip met de Vauxhall
Cresta. Ik sta links van pa...
Wij woonden in een Gorkumse buitenwijk, dwz buiten
de oude stadspoorten. Het was een klein eindje lopen
naar de polders waar je op salamanders en op stekelbaarsjes
kon vissen met een van bamboe, ijzerdraad en een ouwe nylonkous gemaakt schepnetje, De slootjes tussen de weilanden roken naar kruizemunt en rivierklei. Als je er in stapte bleef je naar bagger stinken. Tenminste,
dat kon in mijn lagere school tijd. De nieuwbouw
rukte hard op in de jaren ‘60. ’s Zomers
kon je bij warm weer naar het ”strandje”,
een zandoever aan de Merwede. Buiten de Waterpoort heet het daar.
Zwemmen daar was gevaarlijk vanwege de getijdestroming rond de kribben. Ik herinner me de geur van vers gebakken brood en de
bedrijvigheid bij de hoefsmid wanneer ik, op weg naar school, voorbij
de stadswallen de Westwagenstraat infietste. Eens
per week was het koeien- en varkensmar(k)t in de
stad. Het ijs van Venezia, de ijssalon van de familie
Agnoli aan de Westwagenstraat, was een begrip in de wijde omtrek. Op zaterdagavond
keken we met het hele gezin op de bank, wij de kinderen,
net uit bad - aanvankelijk het zinken teiltje en later
de douche-, dus fris en met natte gekamde haartjes, naar Ivanhoe
(youtube) of de Thunderbirds (youtube) op de zwart-wit tv.
Ik was een dromer en heb voornamelijk goede herinneringen aan mijn
jeugd...
V&D Rotterdam-Hoogstraat
Na de ULO ging ik naar de Etaleursschool in Utrecht.
In 1975, na mijn militaire diensttijd, vond ik na een half
jaar zoeken werk als etaleur bij V&D in de Hoogstraat
in Rotterdam.
Op de foto: schaatsen op de bevroren Rotte met V&D-collega
etaleurs in een (erg) ruim genomen middagpauze.
vlnr.: Rij 1: Thea van Brakel, Nol Konings, Gertjan
Withagen, Ferry Wouda, Margot ?, Carla Hordijk, Cor
Koppenol, Frits Erwich. Rij 2: Hans Boodt, Jos Schrijvers,
ikzelf
Ik woonde nog thuis, want een woning in Gorkum bleek moeilijk te vinden. Omdat het heen-en-weer reizen steeds duurder werd
en de files alsmaar langer ben ik in 1980 naar Rotterdam
verhuisd. Bijkomende reden was dat mijn vader, enkele
jaren na het overlijden van mijn moeder in de herfst
van '75, was hertrouwd. We verhuisden naar Langerak, een nieuwbouwgehucht aan de Lek. Er onstonden spanningen
die mij mijn vertrek uit wat ik al niet meer "thuis"
kon noemen deden bespoedigen. Mijn broer had hetzelfde
ervaren en woonde toen al een half jaar in Rotterdam.
Zijn huisbaas Jack Alken verhuurde nogal uitgewoonde pandjes
(maar wel tegen betaalbare huur) aan, in zijn ogen, vertrouwd
volk. Dat waren dus mensen met een vaste baan en
vooral géén buitenlanders want daar
zei hij slechte ervaringen mee te hebben. Nou ja, niet alleen met hen: mijn bovenburen
op de gemeenschappelijke trap, de familie Mol, noemden
hem een huisjesmelker die het vertikte om de woningen
te onderhouden. Zij betaalden een paar tientjes
per maand en weigerden al jaren elke huurverhoging,
dus die kritiek vond ik niet echt redelijk: "alle
waar naar z'n geld", zei m'n pa altijd...
De trap naar de zolder lag langs de wanden volgestapeld
met zakken antraciet. De buren zworen bij kolenverwarming.
Gas vonden ze maar niks! Zelf had ik een Nobel gaskachel,
een zwarte plaatstalen buiskachel met warmtewisselaar.
Als ik 's winters thuiskwam zette ik 'm even op
"vol" en een paar minuten later voelde
ik de warmtestraling prikken op m'n huid. Dat mis
ik nu wel eens bij m'n moderne CV...
Schippersstraat
Zo kwam ik dus in de Schippersstraat te wonen in
de wijk Bospolder, onderdeel van de deelgemeente
Delfshaven. De wijk neigde toen al naar een achterbuurt
(ook wel door politici eufemistisch omschreven als
"gezellige volksbuurt", zodat ze geen
stappen tot verbetering hoefden te nemen) met meer
vuil en herrie op straat dan ik gewend was, veel
rumoerige buren en oprukkende verpaupering vanwege
achterstallig onderhoud en een laks overheidsbeleid
voor economisch en politiek oninteressante stadswijken.
En het werd erger: hard-drugsgebruik werd gedoogd
(synoniem voor bestuurlijke beslissingsangst? Met
tolerantie heeft het niets te maken!) en de onvermijdelijke
overlast gebagatelliseerd. Dat in de jaren ’90
de junks overdag openlijk in de portieken crack
zaten te roken of zaten te spuiten moest je maar
normaal vinden. En de massaal toestromende buitenlanders
mochten zich vooral niet aanpassen en wie vond dat
ze dat wel moesten doen was intolerant en discrimineerde
andere culturen. De oorzaak van de huidige problemen...
Mijn eerste eigen huurhuisje, een voor-tussen-achter
woning met een halve zolder was behoorlijk uitgewoond
en naar mijn opvattingen voor verbetering vatbaar.
Samen met de huisbaas, Jack Alken, en mijn broers
Freek en Gert heb ik in de centrale opgang naast
het trappenhuis een wand gemetseld en een eigen
douche/toilet-ruimte gemaakt en de keuken vergroot.
Zo werd het toch een toffe woning. Al was alles
wel behoorlijk scheef en het dak zo lek als een
mandje. Het verhaal ging dat door het bombardement
in 1943 de woningen op de fundamenten waren verschoven.
De voorkant van de woning was 4 meter breed en had
een verval van 10 cm! Ik heb er toch een tijdje
met plezier gewoond. Toen ik er na zeven jaar uit
moest wegens een sloopbesluit vond ik dat niet echt
leuk! Al kreeg ik steeds asocialere buren waardoor
de gebreken van de oude en slecht onderhouden woning
pas echt aan het licht kwam. Als de beneden-buurvrouw
patat bakte, en dat deed ze vaak, stond mijn hele
woning blauw... En laat ik het maar niet hebben
over haar zoontje die drumde en haar 2 deense doggen.
Eigenlijk waren mijn Nederlandse buren asocialer
dan mijn Turkse of Marokkaanse buren.
sloopbesluit
Na het sloopbesluit gingen de panden over naar een
woningstichting. Mijn bovenburen verhuisden naar
een benedenwoning verderop in de straat en boven
mij kwam een Marokkaan te wonen. Een 50+-er die
nauwelijks Nederlands sprak en een erg eenzame indruk
maakte. Hij was zoals zoveel gastarbeiders zonder
vrouw en kinderen naar Nederland gekomen, een land
met een voor hem onbegrijpelijke taal en cultuur, om door
het doen van zwaar en vaak ondankbaar werk zijn
familie een betere toekomst te geven. Een vreemdeling
in een vreemd land. Ik had diep respect voor zoveel
zelfopoffering. Af en toe las ik een brief van de
gemeente aan hem voor. Uiteraard kon hij niet lezen.
Overigens ook niet in het Arabisch. Veel oudere
allochtonen zijn analfabeet, dat vergeet ook de
politiek wel eens als ineens wordt gesteld dat alle
buitenlanders Nederlands moeten leren om gebruik
te kunnen blijven maken van sociale regelingen.
De
Schiedamseweg was in 1980 een redelijk aantrekkelijke
winkelstraat maar met de aanleg van de metrolijn
was de bereikbaarheid ca. een jaar lang erg slecht
en gingen de betere winkels, met hun klantenkring
meer uit de regio dan uit de wijk, over de kop.
In een winkelstraat zijn de luxe winkels toch de
krenten in de pap. Hun plaatsen werden ingenomen
door dubieuze toko's en islamitische slagers en
aanverwanten. Te veel van hetzelfde en alles erg
armoedig ingericht en aangekleed. Ik denk vanwege
de overheidssteun voor allochtone ondernemers die
na enkele jaren, wanneer de subsidie ophoud, doorverkopen
lucratiever maakt dan investeren in het bedrijf.
Als je ziet dat een Marokkaanse rommelwinkel met
dik roestig hekwerk voor de winkelruit geschroefd
en de plastic huishoudartiekelen van halverwege
het trottoir tot aan de zonwering heeft opgestapeld
zich profileert als een “winkel in cadeauartikelen”
weet je genoeg...
Delfshavense allochtonen
Als bewoner van Delfshaven ben ik natuurlijk een
ervaringsdeskundige op dit gebied. In de tijd dat
ik in de wijk woon zijn er veel Nederlanders vertrokken
en evenzoveel buitenlanders bijgekomen. (de gemeente
zegt 70%, ik houd het op 80 á 90%) Helaas
hebben veel van hen de slechte gewoonten van hun
Nederlandse voorgangers overgenomen en gecombineerd
met hun eigen slechte gewoonten. Daar komt nog bij
dat veel buitenlanders "op straat leven"
en zich nogal luidruchtig gedragen. De werkloosheid
is groot in deze deelgemeente, dus bij zomers weer
duurt de herrie die voornamelijk wordt veroorzaakt
door met luide stem gevoerde gesprekken tot 3 uur
’s nachts. Dit gedrag is vooral hinderlijk
als je bij warm weer met het raam open wil slapen,
of vroeg moet opstaan. Maar dat krijg je als je
in een buurt die voor zo'n 70% bestaat uit bewoners
met een niet-westersgeoriënteerde culturele
achtergrond.
Afgezien daarvan zijn mijn allochtone buurtbewoners,
los van soms de taalbarrière tussen allochtonen
en autochtonen en bovenal allochtonen onderling,
gewoon als alle buren. Je hebt goeie en je hebt
slechte. Dat de allochtonen en autochtonen twee
"kampen" zouden zijn met tegengestelde
belangen, zoals de media en de politiek tegenwoordig
suggereren, is onzin. Het gaat daarbij blijkbaar
vooral om kijk- en oplagecijfers en verkiezingsstemmen.
Volksmennerij noemden we dat vroeger...
Als Rotterdammer heb ik over multikul
trouwens ook nog een
uitgesproken mening...
verpaupering
De te lang leegstaande slooppanden trokken in de
jaren ’90 veel drugdealers en -gebruikers
aan. Met de bijbehorende criminaliteit. De overlast
was evident. Er is 3 keer in mijn mooie Peugeot
205 1.9 GTI ingebroken voordat hij op 2e paasdag
voor mijn deur werd gestolen... Hij is nooit meer
teruggevonden.
Bij sommige buurtbewoners werden zelfs de loden
regenvanen van hun dak geroofd. En dat ik door een
Marokkaan (hoezo stigmatiserend?) om 3 uur 's-nachts
in mijn eigen straat ben overvallen vergeet ik maar
liever... Mijn geld heb ik 'm niet gegeven maar
de hechtingen in het oogziekenhuis (glassplinters
van mijn bril) waren geen pretje! Tegen iemand met
een knuppel en een mes doe je niet zo gek veel als
argeloze stapper. Ik ben naar het politiebureau Marcinieplein gelopen en vandaar met een ambulance doorgestuurd naar het oogziekenhuis. 's Morgens was mijn hoofdkussen
doordrenkt van het bloed van een wond op mijn achterhoofd
die ik niet eens had opgemerkt. Ik ga nog steeds
's nachts alleen overstraat, want als dat in je
eigen stad al niet meer kan (!), maar ik ben nu
wel een stuk alerter en argwanender.
mijn buurt
Overigens was ik nooit bijzonder in mijn buurt geïnteresseerd.
Mijn eigen arbeiderswijk vond ik niet zo bijzonder.
Het feit dat ik snel in het centrum was om te werken,
winkelen en stappen, en even snel op de snelweg
om familie en vrienden op te zoeken, was het belangrijkste.
De betaalbaarheid van de huur telde uiteraard ook
sterk mee. De moderne hoogbouwstijlen in het centrum
waren voor mij typisch Rotterdam en spraken mij
meer aan. Nu de arbeiderswoningen worden geloopt
en vervangen door nieuwbouw blokkendozen ga ik de
oude gevels waarderen met hun consequente maar speelse
witte belijning en witte gevelstenen. En natuurlijk
de kenmerkende puntgeveltjes met witte lijst.
Het wooncomfort is er, net als helaas ook de huur,
met sprongen door verhoogd maar het straatbeeld
is er niet écht op vooruitgegaan. Die oude
architecten hadden een fijn gevoel voor eenvoudige
en evenwichtige schoonheid die moderne architecten
lijkt te ontberen. Nu lijken ze altijd in dure folders
te moeten uitleggen waarom we het wél mooi
moeten vinden.
Vallen "probleemwijken" misschien niet
onder beschermd stadsgezicht? Wel viel mij vanaf
het begin al op wat voor prachtige panden er aan
het begin van de Schiedamseweg stonden. Zoals de
Oude Sluis bijvoorbeeld en de gebouwen ertegenover,
zoals het Prinsessen Theater of de apotheek of de
snackbar van Helms, als je tenminste hoger keek
dan de gemoderniseerde winkelpuien.
historisch besef
Toen ik in ’87 gedwongen mijn zelf verbouwde
huisje uit moest wegens eerder genoemd sloopbesluit
ging ik in de buurt op zoek naar beschikbare woningen.
Het leek het me wel aardig als ik naar de Voor-
of Achterhaven kon verkassen. De oude sfeervolle
buurt met werkelijk overal klimop (vandaar dat ik
het in de omlijsting van deze pagina's heb gebruikt)
tegen grote, oude kastanjebomen (helaas gerooid) leek me leuk wonen,
al is het achterste gedeelte met erg foute gebouwen
opgevuld. En dat pal naast Rotterdam's enig overgebleven
stadsmolen! De wansmaak van de gemiddelde egotrippende
architect in de jaren ’70. Maar blijkbaar
wilde de gemeente Rotterdam in de jaren '70 heel
Historisch Delfshaven platwalsen ten gunste van
nieuwbouw of exploitatie door projectontwikkelaars,
dus we mogen blij zijn met wat we nu nog hebben.
De Delfshavense zanger/entertainer Peter Blanker
heeft daar nog een
veelzeggend lied
over gemaakt.
Overigens ging het in mijn geboortestad Gorkum
in de jaren ’70 al niet anders. Prachtige
oude stadsdelen zijn opgeofferd aan lucratieve
nieuwbouw. Als reden werd bijna altijd de "slechte
fundering" aangevoerd. Bij het Hogebrug sluiswachtershuisje
zijn ze nog wekenlang bezig geweest om die "slechte
fundering" te verwijderen! De indruk was
dat oude panden vaak met opzet werden verwaarloosd
om ze onbewoonbaar te kunnen verklaren en daarna
te slopen. Zo kwam er weer kostbare nieuwbouwgrond
binnen de stadswallen beschikbaar. In de jaren
’90 ontstond een hernieuwde brede interesse
in historische gebouwen waarbij ook de politiek
zich niet onbetuigd kon laten en is ook in Gorkum
wat er nog over was gerestaureerd. Toerisme brengt
tenslotte ook geld in het laatje.
De woningstichtingen die mij waren toegewezen
bij het zoeken naar vervangende woonruimte waren
mij bij het vinden van een mogelijkheid tot huren
in oud-Delfshaven helaas niet behulpzaam. Daarvoor
moest je waarschijnlijk een kruiwagen in de gemeenteraad
hebben.
Het valt me tegenwoordig op dat er steeds meer
hoofddoekjes-allochtonen in historisch Delfshaven
worden gehuisvest. Ik gun ze het mooie uitzicht
van harte, maar zouden ze de historische waarde
van hun woonomgeving wel echt waarderen? Vreemd
beleid houdt deze gemeente er op na!
Overigens kreeg ik, na een periode van een half
jaar in een van kakkerlakken vergeven wisselwoning
in de Taandersstraat, in 1987 een gerenoveerde woning
3-hoog in de Rosenveldtstraat (vernoemd naar een
in 1847 overleden Rotterdamse
toneelspeler, zoals veel straten in de wijk
Bospolder). Ik woon er nog steeds, het is een
moderne etagewoning en ik heb vanaf '87
dezelfde vriendelijke (Turkse) buren "op
de trap".
Behalve
dat ik de oude havens met brokkelige, half metwilde
planten overwoekerde kademuren erg rustiek vond,
en dus eigenlijk niet typisch Rotterdams, heb er
me er destijds niet verder in verdiept. Oh ja: die brute
"kraakinstallatie" op het Akzo Nobel terrein achter het VOC-magaziijn
vond ik een een uniek stukje lokale geschiedenis:
een industriëel kunstwerk. En ook zo vreemd: midden
in een woonwijk. Dat ding hadden ze nooit moeten
slopen. Tenslotte is op deze plaats de Biotex uitgevonden.
De renovatie van het VOC magazijn vind ik een blamage,
net als die lelijke betonnen schotten die het Piet
Heyn Plein ontsieren. Wie verzint zoiets armoedigs
en waarom kon er niet worden gerestaureerd? Er is
niets van de oude glorie in terug te vinden! Die
36 miljoen gulden subsidie van de EU (waarvan slechts
2 voor het VOC-gebouw) waren toch echt bedoeld om
Historisch Delfshaven haar oude luister terug te
geven, zo had ik begrepen...
Uit een oud artikel in het Rotterdams Dagblad:
[...] Het streven is erop gericht de restauratie
van het voormalige VOC-zeemagazijn in zijn oorspronkelijke
staat van 1647, die zo'n vijf miljoen gaat kosten,
in 2001 te voltooien. In dat jaar is Rotterdam culturele
hoofdstad [...]
Links
is boven het origineel uit 1647 en onder de "restauratie"
te zien. Ik hoop maar dat-ie nog niet af is!
Ja, ik ben een echte Rotterdammer: 't is hier niet
goed of het deugt niet... en het wordt ook niks!
:)
Al verdient de kademuur van de Kolk wel het predikaat
"gerestaureerd". Mooi werk!
Toevoeging per april 2007 - Op de website van Stadtswerf is via een artist impression te zien hoe een eens majestueus gebouw wordt ingeklemd tussen de bekende armoedige, fantasieloze blokkendozen die men ons zo graag in de maag splitst. Ze komen met een druk op de knop uit autocad gerold. Geen restauratie, geen VOC-park met het Zeemagazijn als historische of museale toeristische attractie en geen respect voor Historisch Delfshaven. Economisch verantwoorde culturele armoede in een zich oneindig herhalend patroon... Peter Blanker's "Delfshaven" is nog steeds actueel.
het schip Delft in de haven
van Delft
In ’97 verviel mijn functie als chef display
& promotion bij V&D en moest ik na 23 jaar
naar een andere baan gaan zoeken. Na een lang outplacement
traject besloot ik in ’98 om d.m.v.een halfjaarse
dagopleiding om te scholen naar webdesigner, een
beroep met toekomst (dacht men toen nog). Mijn
eerste ontmoeting met Windows... Om een voorbeeld
van mijn kunnen op "het web" te zetten zocht ik een
geschikt onderwerp. Op een braderie op de Schiedamseweg
liep ik langs een kraampje van een stichting die
een historisch oorlogsschip wilde herbouwen in Delfshaven.
Dat zoiets kon in het zakelijke Rotterdam! En nog
wel op vijf minuten lopen van mijn huis! Ik had
altijd al een voorliefde voor die prachtige zeilschepen
dus daar kon ik wel wat mee!
Mijn
interesse in de geschiedenis van Delfshaven groeide
terwijl ik werkte aan de toenmalige website voor de Stichting Historisch schip 'De Delft'. Omdat
de geschiedenis van het schip nauw verband houdt
met de geschiedenis van Delfshaven, heb ik er zoveel
mogelijk informatie over opgezocht. En wat blijkt?
De historie van Delfshaven is toch wel heel bijzonder!
Ten eerste hoort het als voormalig stadje pas sinds
1886 bij Rotterdam en ten tweede is het al sinds
het ontstaan rond 1400 een spreekwoordelijke underdog
geweest. Eerst werd het als kolonie van Delft voortdurend
kort gehouden en toen het in 1815 een zelfstandige
stad mocht worden zat het zwaar in de schulden.
De economische uitzichten waren inmiddels zo verslechterd
dat de kansen op succes voor een zelfstandig Delfshaven
(qua omvang de huidige Deelgemeente Delfshaven)
nihil waren.
Nadat het webdesignbureau "Trivium" waar ik werkzaam was in
financiële problemen kwam en ik ten gevolge
daarvan, en tot mijn opperste frustratie, in de
WW belandde had ik ineens wel alle tijd voor een
nieuw persoonlijk project. Via een gedetailleerde website over
Delfshaven kon ik het verleden van die bijzondere straatjes, waar
ik nu regelmatig doorheen wandelde, in kaart brengen
op het internet.
Via deze website wil ik deze vergaarde en nog steeds groeiende kennis met u,
als mede-geïnteresserde in onze locale geschiedenis,
delen. Als een vitueel document, voor het zo aanhoudend door onze "vroede vaderen" verwaarloosde Delfshaven.
Delfshaven's
laatste burgemeester, Jonkheer Frédéric
van Citters, sprak bij deannexatie door Rotterdam in 1886
de vurige wens uit dat Rotterdam haar nieuwe
wijk Delfshaven niet als stiefkind zou beschouwen,
maar als troetelkind.
Helaas mocht het niet zo zijn. Het Rotterdamse
bestuur heeft niet voor haar nieuwe stadskwartier
Delfshaven gedaan waarop zo vurig werd gehoopt
bij het eerste verzoek tot annexatie in 1841.
Het is 2004. Delfshaven was en bleef een in welzijn achtergestelde
samenleving.
Kan zoiets historisch bepaald zijn? De vloek
van Delfshaven?
2004 - De deelgemeente Delfshaven als afvoerputje
van Rotterdam. Nergens is de werkloosheid
groter. Nergens worden meer niet-westerse allochtonen gehuisvest. Nederland's armste stadswijk: een triest
record! En de politiek heeft er blijkbaar
geen belang bij dat het beter wordt. Dat "scoort"
op het moment niet in Den Haag waar bezuinigen het toverwoord is en sociaal investeren
een doodzonde. Dus levert het de politici
ook geen bonuspunten op voor het geval er
in de toekomst leuke commissariaten te
vergeven zijn.Nergens
in de stad treft men meer verslaafdenopvang dan hier, met de daardoor aangetrokken gebruikers en
daklozen met psychische problemen.
Maar ja, er wonen in Delfshaven dan ook geen
invloedrijke politici die er last van zouden
kunnen ondervinden.
en-uh... wist u dit?
Als de geschiedenis een paar maal iets anders was
gelopen (minder beperkende maatregelen door Delft
in 1536 dus normale groeimogelijkheden, toestemming
voor vestiging van het admiraliteitscollege in Delft
in 1597, met als admiraliteitswerf en aanleghaven
de locatie Delfshaven, waardoor het niet voor Rotterdam
hoefde te kiezen, en voorkomen van het uitwijken
van de helft van de haringvloot vanwege de afknijperij
door Delft naar Rotterdam in 1638) was Delfshaven
misschien wel groter geworden dan Rotterdam.
Al met al is Delfshaven dus een bijzonder stukje Rotterdam...
Gedachten over identiteit en erfgoed in 2018
Historie is als een web waarin alles met iedereen is verbonden. De geschiedenis zijn wij in de tijd. Die tijd gaat ver terug en zal verder reiken in de toekomst. Waar ik nu loop liepen vroeger onze voorouders. Op deze grond, over deze dijk, langs dit water en via deze wegen.
Niet letterlijk natuurlijk. Ik ben opgegroeid in een andere stad, andere rivieren, andere dijken. Maar nu woon ik hier, vlakbij het oude deel van Delfshaven. Ik voel mij betrokken bij de mensen die voor mij in dit kleine stukje van de wereld woonden, die hier eeuwenlang hun leven leefden in voor- en tegenspoed. In oorlogen en in vrede. Deze betrokkenheid voedt mijn interesse voor deze mensen en hun bewogen geschiedenis, op deze plek. De historie van de oude bewoners van Delfshaven en de zichtbare en tastbare herinneringen daaraan reken ik net zozeer tot mijn erfgoed als die van mijn geboortegrond.
Rotterdam is een geweldige, moderne stad met bijzondere architectuur in het centrum en vol nieuwe ideeën en ontwikkelingen met internationale invloeden. Veel culturen voelen zich hier welkom. Dat is iets waar wij als Rotterdammers trots op mogen zijn.
Anderzijds toont deze stad, een conglomeraat van vele dorpen rond de Rotterdamse stadskern, weinig van haar eigen historie. De meeste historische architectuur is verdwenen, hoofdzakelijk ten gevolge van economische groei en de daaruit voortkomende bevolkingsaanwas. Stedelijke vernieuwing was de prevalente oplossing. Er is in de openbare ruimte nu nog nauwelijks binding met het verleden te vinden. Een prettige uitzondering vormen sommige buitenkwartieren.
Het historische deel van Delfshaven vormt zo'n uitzondering in de moderne Rotterdamse stadsstructuur. Haar eigen historische identiteit neemt binnen de gezamenlijke identiteit van deze stad een unieke plaats in. Dat verdient het om te worden gerespecteerd en gekoesterd. Het historisch bewustzijn moet nieuw leven worden ingeblazen: Delfshaven was een havenplaats met havengerelateerde activiteiten en ambachten, visserij en branderijen en overzeese handel. De geest hiervan moet opnieuw in Delfshaven terugkomen. Daartoe moet Historisch Delfshaven niet vernieuwen maar "verouden". Zou het geen geweldig streven zijn om bij de -noodzakelijke- sloop van een locatie aan de historische havens, deze te vervangen door een "ouder" pand? Een hedendaags pand achter een replica van de gevel die daar voor 1900 te zien was. Dat zou veel waard zijn voor de historische beleving. Niet uit nostalgische overwegingen, maar om jong en oud te laten ervaren hoe het leven vroeger was, in dit voormalige eenvoudige havenstadje.
Bestuurlijk Rotterdam blijft aandringen op het ► "ontwikkelen" van Historisch Delfshaven. Dat lijkt me een slecht idee. Voor innovatieve ontwikkelingen en moderne woningbouw hebben we de rest van deze geweldige stad. De gemeente Rotterdam beslaat maar liefst 325,8 km². Er is dus geen enkele reden om die paar vierkante kilometers rond de oude haventjes op te offeren.
Nieuw in 2017: Genootschap Historisch Delfs Haven
Wilt u een een bericht voor mij - of
anderen - achterlaten? Dat kan in het GASTENBOEK
Deze pagina zal ik (on)regelmatig
aanvullen of bijwerken. Delfshaven leeft en ik leef
in Delfshaven. Wordt vervolgd...
Bevolkingssamenstelling Bospolder: CBS Buurtinformatie
|