|
De Distilleerketel is een stenen stellingmolen.
Het was een van de vijf moutmolens die ooit in Delfshaven
stonden; het is de enige die is behouden en, als
enige korenmolen in Rotterdam, daarbij nog steeds
in werking is. Van de andere vier resteren nog slechts
twee molenstompen. Die zijn te zien op de pagina
de verdwenen molens
van Delfshaven. Mout - gekiemd en vervolgens
geplet graan - dient als grondstof voor moutwijn.
Hiervan wordt dan bijvoorbeeld weer jenever of brandewijn
gestookt in een ketel in een distilleerderij - daarvan
is de naam van de molen afgeleid.
De Distilleerketel, gebouwd in 1727, heeft
een turbulente geschiedenis achter de rug.
Na meer dan anderhalve eeuw mout te hebben
gemalen brandde de molen in 1899 uit, maar
werd in 1902 weer opgebouwd. Tot 1922 werd
er nog gemalen. De import van goedkoop meel
en de opkomst van stoommachines, die de bouw
van grote meelfabrieken mogelijke maakten,
hadden als resultaat dat het vak van korenmolenaar
langzaam maar zeker uitstierf. De molens kwamen
leeg te staan en raakten in verval.
Dit was ook het lot van De Distilleerketel.
In 1940 werd de molen door de Luchtafweerdienst
in brand geschoten, waarbij de zware molenas
door de molen naar beneden stortte. Hoewel
De Distilleerketel niet meer was dan een kale
romp, kreeg de vervallen molen toch het predikaat
'rijksmonument'.
Omdat De Distilleerketel de enige molen in
Delfshaven was die nog voldoende ruimte had
om zijn wieken te laten draaien, besloot de
Stichting Stadsherstel Historisch Rotterdam
om hem aan te kopen. Via fondsenwerving kon
men de restauratiekosten van circa 1,6 miljoen
gulden betalen. In 1984 werd de molen herbouwd,
echter wel op enkele meters van de oorspronkelijke
plaats. De gemeente Rotterdam was pal naast
de molen huizen gaan bouwen en voor het draaien
van de wieken was nu geen ruimte meer. Er
zat niets anders op de molen tot de grond
toe af te breken en enkele meters verder weer
op te bouwen.
De molen maalt weer op een traditionele manier
graan en levert meel aan bakkers in de regio
Rotterdam.
Op deze pagina neem ik u mee op een korte rondleiding door het interieur van deze stellingmolen.
|
Delfshaven
ca.1780
De bedrijvigheid in Delfshaven in de achttiende
en het begin van de negentiende eeuw was groot.
Vanaf zeventienhonderd groeide het aantal
korenwijnstokerijen sterk. In 1856 was hun
aantal uitgebreid tot eenendertig stokerijen
en zeven mouterijen. De grondstof voor deze
industrie - mout - werd gemalen in ter plekke
gebouwde molens. Aan de stadsranden van Delfshaven
verschenen in de loop van de tijd acht molens,
waarvan de meeste moutmolens waren.
brand
De eerste versie van "De Distilleerketel"
werd in 1727 gebouwd. Zoals wel vaker voorkomt
met molens, ging deze molen op zeker moment
door brand verloren. Dat geschiedde op 25
juli 1899. Het was een geduchte brand, die
bestreden werd door onder meer de drijvende
stoomspuit "Maaswerken" die - toevallig
- in Delfshaven gestationeerd was. Verder
deden mee de stoomspuiten van het Oostelijk
en het Westelijk gemaal, drie stoombootjes
benevens de handbrandspuiten 22, 28 en 27.
Ook waren aanwezig de spuiten 21, 29, 23,
7 en 19. Met handspuiten valt tegen een dergelijke
brand weinig uit te richten, maar ook de gecombineerde
stoompomp-capaciteit kon niet voorkomen, dat
de molen volledig uitbrandde. Toen de volgende
dag de loshangende wieken eraf getrokken werden,
was de ruïne compleet. |
1938
|
1950
|
De molen werd herbouwd, en bleef in bedrijf
tot 1922. Toen werd hij stopgezet, er kwamen
efficiëntere maalmethoden in zwang, en
de molen raakte in verval. In 1938 werd "De
Distilleerketel" onttakeld, in 1940 werd
hij in brand geschoten. Sedertdien stond er
in feite slechts een lege romp. |
|
Historisch Delfshaven zou niet
"echt" zijn zonder molen en dus
werd besloten, "De Distilleerketel"
te restaureren. Dat besluit - einde jaren
1980 - had nogal wat voeten in aarde en het
werd zogezegd op het uiterste nippertje genomen.
De romp was ondertussen al half afgebroken!
Nadat was besloten dat het herstel toch doorgang
zou vinden bleek echter dat er inmiddels pal
naast de molen hoge nieuwe woningen waren
verrezen.
Deze stonden zo dicht bij de oude romp, dat
er bij de heropbouw niet eens meer plaats
zou zijn voor de molenbalie. Men besloot toen
om de oude romp dan maar geheel af te breken
en 11 meter verder naar de punt de molen met
dezelfde stenen geheel nieuw op te bouwen.
De nieuwe molen werd gelijk ruim een meter
hoger opgetrokken, vanwege de ongunstige molenbiotoop,
zoals dat zo mooi heet. Die huizen verstoren
de windkracht behoorlijk.
De grondcirkel van de molen bleef hetzelfde;
de tapsheid van de romp ook, en dus werd de
hogere molen opvallend slank.
Omdat de bovenas een meter hoger ligt, konden
wieken met grotere vlucht (de afstand van wiektop
tot wiektop) worden gekozen.
De vlucht is nu ruim 27 meter. |
1910
|
Rond 1600 is in Nederland de bovenkruier
ontwikkeld uit de standerd molen. Dit
betekende dat niet meer de gehele molen in
de wind hoefde te worden gedraaid maar alleen
de kap met de wieken rond de koningsspil.
Dat is de grote vertikale hoofdas van het
mechaniek.
De nu statische romp was geen beperking meer
opgelegd in grootte en gewicht. Deze kon nu
sterk en duurzaam van steen worden gebouwd.
Zwaardere mechanieken in de molen werden mogelijk
en maakten de molen tot een veelzijdige krachtcentrale.
Lui- en andere zolders
De molen "De Distilleerketel" heeft
zes zolders.
De eerste twee zolders zijn in gebruik voor
opslag en machinerie. De derde zolder is de
maalzolder. Vanaf de maalzolder komt men op
de stelling en bij het kruirad. Met dit kruirad
kan de molenaar de kap wentelen en zo de wieken
op de wind laten draaien.
Vanaf de stelling kan de molenaar ook de zeilen
op de wieken spannen of de wieken afremmen
via de "vang". Op de vierde zolder
liggen de molenstenen. Tussen de groeven hiervan
worden korrels gemalen.
De vijfde zolder is de 'luizolder', waar de
hijsinstallatie staat om de zakken meel 'op
te luien' ofwel omhoog te hijsen.
Op de zesde zolder is de vernuftige constructie
van de enorme houten tandwielen te zien. De
molenas met het wiekenkruis en het grote bovenwiel
brengen de wind-kracht over op de verticale
koningsspil
De afbeelding: Schiedamse
stellingmolen. Deze is hoger en heeft meer
zolders dan "De Distilleerketel"
maar is wel vergelijkbaar in constuctie en
indeling.
Oorspronkelijke
afbeelding: F.
Rosman, 1996, op basis van een schema van
Museum de Nieuwe Palmboom te Schiedam.
Bron afbeelding: website historisch Schiedam:
Scyedam
|
|
Deze molen kreeg in 2012 een eigen website: www.molendelfshaven.nl
Zie ook de pagina over deze molen op de website
Database van Verdwenen Molens in Nederland
|
|
© J.G. Smits Delfshaven 2003
|